Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Als] die [62]de waarheid Gods [63]veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend hebben [64]boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen. 62. Dat is de kennis, die zij van God hadden. Zie vs.18. 63. Of, verwisseld voor leugenachtige verzinselen van ijdele goden en godsdiensten. 64. Dat is, meer van den Schepper zelf, die zij nevens hunne afgoden wel somwijlen, maar weinig hebben gediend, Hand.17:23, of ook den Schepper voorbijgaande, dien het merendeel van hen noch hebben gekend noch gediend; Gal.4:8.